The Communist Party of Belgium and the municipal elections of 24 November 1946: a deceptive breakthrough
Op 24 november 1946 werden in België de eerste gemeenteraadsverkiezingen sinds het einde van de Tweede Wereldoorlog gehouden. De Kommunistische Partij van België (PCB-KPB), die tot dan toe relatief weinig aanwezig was in de gemeenten, behaalde wat haar beste electorale en politieke prestatie op dit niveau zou worden. Op basis van de verzamelde gegevens blijkt dat de PCB-KPB kandidaten had op de stembiljetten van 865 gemeenteraadsverkiezingen en in totaal 811 zetels won. De PCB-KPB won twintig burgemeesterszetels en 134 van haar kandidaten werden verkozen als schepenen in 123 gemeentelijke meerderheden. Toch brachten deze resultaten de leiders van de PCB-KPB in grote problemen. De gemeenteraadsverkiezingen bevestigden wat ze in februari van datzelfde jaar hadden vastgesteld naar aanleiding van de parlementsverkiezingen: de PCB-KPB slaagde er niet in om zijn nieuwe politieke status in te vullen. De dominante factor achter de verkiezingsuitslag in 1946 was politieke continuïteit met de vooroorlogse periode. Deze ironie van een ‘overwinning’ begrepen als een nederlaag brengt ons terug bij twee belangrijke interpretaties van verkiezingsuitslagen. De eerste verwijst naar het idee dat verkiezingsresultaten eerst en vooral worden bekeken door het prisma van maatschappelijke verwachtingen en de doelstellingen van de verschillende actoren. De tweede is dat de interpretatie van een verkiezing vaak gebaseerd is op het commentaar eromheen in plaats van op de feitelijke resultaten. Voor de PCB-KPB was het momentum voorbij en een nieuwe organisatorische verandering was niet in staat om voort te bouwen op het succes van de partij in 1946.