Hoe nieuwe sociale sectoren ontstaan en geïnstitutionaliseerd geraken. De case van de sociale economie in Vlaanderen (1970-2007)
In de nasleep van de wereldwijde economische crisis van 1973 kende België een economisch moeilijke periode, die leidde tot stagflatie en een enorme stijging van de werkloosheid. De overheid nam verschillende maatregelen, maar deze bleken onvoldoende. Ook particuliere hulpverleningsorganisaties binnen het Vlaams sociaal-cultureel- en welzijnswerk werden begin jaren ’80 steeds meer geconfronteerd met langdurig werklozen. Deze kernproblematiek moest eerst aangepakt worden. Ze zetten projecten op die voorzagen in aangepaste opleidings-, werkervarings- en tewerkstellingsprojecten voor risicowerklozen. Aan het begin van de 21steeeuw is dit uitgegroeid tot een sector die we in Vlaanderen de ‘sociale economie’ noemen. In deze bijdrage willen nagaan of we de sociale economie in Vlaanderen kunnen verklaren op basis van de neo-institutionele organisatietheorie. Ons besluit is dat de sector grotendeels beantwoordt aan dit theoretisch kader. De sociale economie ontstond uit het tekortschieten van bestaande kaders op vlak van werkloosheid. Bepaalde ‘institutionele ondernemers’ konden een model ontwikkelen dat zich onderscheidde van bestaande vormen én konden het onder de aandacht brengen van belangrijke autoriteiten. Zo kon de nieuwe vorm geïnstitutionaliseerd worden.